Reanimeren
Je loopt 's winters over straat en je ziet een paar kinderen op het ijs spelen. Totdat er een te ver loopt en door het ijs zakt. De rest van de kinderen raakt in paniek. Jij zou hier kunnen helpen, maar hoe?
Eerste hulp bij reanimatie
Bel zo snel mogelijk 112, begin daarna gelijk met reanimeren. In de situatie hierboven laat je een van de kinderen 112 bellen en de situatie uitleggen zodat jij ze snel mogelijk kunt beginnen met reanimeren. Weet wel: reanimeren is belangrijker dan 112. Met reanimeren kun je iemands leven redden, niet door op je telefoon een nummer in te toetsen. Vergeet alleen zeker niet te bellen, roep omstanders dit te doen of bel zelf en zet de telefoon op de luidspreker.
Reanimeren is heel zwaar, zorg dat er zo snel mogelijk medische hulp komt.
De volgende handelingen moeten uitgevoerd worden bij reanimatie:
- Spreek het slachtoffer aan;
- Leg hem op zijn rug;
- Voel voor een hartslag;
- Kijk of hij enig teken van ademhaling geeft door met je oor boven zijn mond te hangen, en tegelijkertijd naar zijn buik kijken of die op en neer gaat. kijk voor tien seconden. Eventueel ook je hand op zijn buik leggen om te voelen of die op en neer gaat.
- Begin nu met 30 borstcompressies op het hart en twee keer beademingen, herhaal dit. Zorg dat je bij het beademen het hoofd goed vasthoudt.
- Zorg dat er zo snel mogelijk AED aanwezig komt.
Wat je vooral niet moet doen:
- Je moet het slachtoffer niet verplaatsen. Als hij op een levensbedreigende plaats ligt (op een treinspoor) mag je hem wel een stukje verplaatsen (naast het spoor).
- Je moet niet reanimeren op een zachte ondergrond. Dan is er niet genoeg weerstand om met voldoende druk te pompen en heeft het reanimeren geen nut.
- Nooit gaan reanimeren als iemand een hartslag heeft. Daarmee kun je het ritme van het werkende hart verstoren waardoor het hart zou kunnen stoppen met werken.
- Als jij niet kunt reanimeren moet je het aan voorbijgangers vragen, of aan 112 vragen wat je moet doen.
AED (defibrillator): Op het apparaat staat precies aangegeven wat je moet doen, waar je de stickers moet plakken, etc. Zodra je het apparaat aan zet, begint het tegen je te praten, welke stappen je moet nemen. Dit is allemaal heel duidelijk aangegeven zodat iedereen een AED kan bedienen. Als er helemaal geen werking meer is in het hart, dan geeft de AED dit aan en gaat hij ook geen schok geven.

1. Zorg dat je bij het controleren van de ademhaling het hoofd van het slachtoffer op de juiste manier vasthoudt. Plaats één hand op het voorhoofd en plaats twee vingers onder de kin.

2. Controleer de ademhaling voor tien seconden. Bekijk of de borst op en neer gaat en als dit het geval is hoef je niet te reanimeren.

3. Plaats een hand op de borst en spreid je vingers. Plaats je andere hand erover heen en vouw de vingers van je bovenste hand er omheen. Voer hierna dertig borstcompressies uit, waarbij je de borstkas zo een vijf centimeter induwt.

4. Na de dertig borstcompressies moeten er telkens twee beademingen plaats vinden. Hierbij sluit je de neus van het slachtoffer en blaas je vervolgens twee keer diep in. Ook moeten er weer twee vingers onder de kind geplaatst worden.
Wat gebeurt er nou eigenlijk in het lichaam?
Vrijwel niks. Daar gaat het juist om. Het slachtoffer is niet bij bewustzijn en heeft geen hartslag, waardoor er dus geen bloed door het lichaam stroomt en er geen reacties plaats kunnen vinden door een tekort aan voedingsstoffen en energie.
Als het hart fibrilleert kun je het slachtoffer nog redden, als het hart overal mee gestopt is dan is hij dood. Bij fibrillatie reageert het hart niet meer op de sinusknoop, waardoor hij zijn ritme niet meer kan vinden. Dan gaat het hart hele kleine, snelle trillingen uitvoeren, fibrilleren. Een defibrillator zet in tegenstelling tot wat veel mensen denken het hart dan ook niet op gang. hij zet het juist stil door middel van een schok. Als het hart even stil staat, kan hij zijn ritme met de sinusknoop weer vinden zodat het weer kan gaan pompen.
Wat er ook kan gebeuren:
Er kan iets in de keel zitten, in dat geval is reanimeren gevaarlijk. Als je gaat reanimeren en er zit iets in de keel, dan merk je dat gelijk. Anders kan je voor de zekerheid de kin naar voren duwen en de tong opzij om te kijken.
Bij een klaplong moet je ook niet gaan reanimeren. Een klaplong krijg je vaak pas als je bijvoorbeeld met 50 km/h tegen je stuur aan klapt. Bij een klaplong moet je niet blazen, wel pompen, want het bloed moet wel door het lichaam blijven stromen.